Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
REGLEMENT VOOR AARTCONCOURSEN
Art. 01 Iedere deelnemer aan het concours wordt geacht op de hoogte te zijn
van dit reglement en zich hieraan te onderwerpen.
Art. 02 Wie de hoogste kaart krijgt heeft de voorhand. ( de eerste kaart is voor
de tafel)
Art. 03 Per ronde wordt 8 x gegeven.
Art. 04 Men moet bekennen of mag troeven; hoeft men niet te bekennen dan
mag naar keuze een andere kaart worden gelegd.
Art. 05 Wordt niet bekend, terwijl zulks wel mogelijk is, dan is de tegenpartij
gewonnen.
Art.06 Twintig tegen twintig; wordt geschreven 0-0.
Art.07 Troefmaker speelt dubbel; wordt geschreven 2-0.
Art.09 Troefmaker verliest; wordt geschreven 0-2.
Art.10 Troefmaker verliest, dubbel tegen; wordt geschreven 0-3.
Art.11 Alleen (passerelle) spelen brengt geen voordeel.
Art.12 De troefmaker moet de eerste kaart op tafel hebben gelegd, alvorens
zijn medespeler de kaarten in de handen mag nemen.
Art.13 De speler aan wie de slag toebehoort, moet hem zelf opnemen.
Art.14 Spreken, uitroepen, gebaren maken of kaarten onder het spel
rangschikken, met de bedoeling deze aan zijn medespeler te tekenen,
is streng verboden.
Na een waarschuwing volgt onherroepelijk diskwalificatie, zulks ter
beoordeling van de concoursleider.
Art.15 Is een kaart vergeven, of omgevallen, dan wordt opnieuw gegeven.
Art.16 De omstanders mogen zich op geen enkele wijze met het spel
bemoeien.
Art.17 Hij, die onder invloed van sterke drank verkeert, kan niet worden
toegestaan aan
het concours deel te nemen.
Art,18 In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de
concoursleiding.
Dit reglement moet gedurende het gehele verloop van het concours op duidelijke zichtbare wijze en plaats, in de
lokaliteit waar het concours gehouden
wordt, worden opgehangen.
Op de goede afloop………………..